Er was eens een timmerman in het Spaanse Valencia. Hij had zoveel werk dat hij in de winter een lantaarn aan zijn houtstapel moest hangen om zich bij te lichten tijdens de winteravonden. Toen de lente in aankomst was en de dagen langer werden, ruimde hij zijn werkplaats op, zette zijn lantaarn weg en veegde alle houtsnippers bij elkaar om die in de kachel te verbranden. Met de bezem in de hand keek hij naar de berg zaagsel. Het was een flinke bult, want hij had die winter veel opdrachten gehad. Sint Jozef, de beschermheilige van de timmermannen, was hem goed gezind geweest. Nu het bijna 19 maart was, de dag van Sint Jozef, was het misschien wel aardig om wat lijm door het zaagsel te mengen en er een figuur van te maken. Dan kon hij dat op 19 maart in de brand steken op de straat.