Het was omdat een vriendin me het boek Hoe lees ik? van Lidewijde Paris aanraadde, want de titel en de kinderlijke afbeelding op het omslag nodigt beslist niet uit tot lezen. Maar wat was ik blij met de tip! Toe ik eenmaal in het boek begonnen was, kon ik het nauwelijks nog wegleggen. Echt een aanrader voor iedereen die zich fanatiek op het lezen van boeken stort of ze juist wil gaan schrijven.
Lidewijde Paris
De schrijfster van Hoe lees ik? blijkt trouwens beslist niet de minste. Ik schaam me zelfs een beetje dat ik niet eerder van haar had gehoord. Ze werkte vijfentwintig jaar als redacteur en uitgever voor vooraanstaande uitgevers als Querido en Nieuw Amsterdam, ze was journalist, boekverkoper en is docent aan de Schrijversvakschool. Bovendien is ze initiatiefneemster van de Lees!ambassade en geeft ze workshops over lezen. Behalve dit boek verschenen van haar hand nog meer boeken over lezen, zoals Hoe lees ik korte verhalen? en 365 dingen die je als boekenlezer wilt weten. Uit enthousiasme en ook om goed te maken dat ik niet eerder van mevrouw paris had gehoord, kocht ik de twee andere boeken ook.
Schrijfstijl
Wat Hoe lees ik? zo’n geweldig boek maakt, is denk ik Lidewijde’s enthousiaste en meeslepende schrijfstijl. Ze vertelt zo hartstochtelijk over boeken dat je eigenlijk meteen alle in haar boek genoemde titels in zijn geheel wilt lezen. Op geen enkel moment is ze belerend of wijst ze je op wat de schrijver in haar ogen heeft gemist. Integendeel: door het hele boek heen hanteert ze de stelling dat iedere lezer iets anders uit een boek haalt en dat hoeft niet per se hetgeen te zijn wat een schrijver met zijn boek heeft bedoeld. Op uiterst positieve manier ontleedt ze lange citaten uit een breed scala boeken. Op heldere wijze legt ze uit wat een motief is, wat een plot en wat een thema.
Citaten
De overgenomen citaten zijn soms enkele alinea’s lang, maar meestal vele pagina’s. Ze komen uit bekende en minder bekende boeken en ze springt met gemak van het ene genre naar het andere. Keer op keer beschrijft ze wat de citaten bij haar als lezer teweeg brengen en wat zij erin ziet. Beeldspraak, terugkerende motieven en tegenstellingen: niets ontgaat haar en in begrijpelijke maar niet kinderachtige bewoordingen laat ze zien wat het effect is van deze schrijfgereedschappen. Hoewel de theorie voor mij niet geheel nieuw was, gaven juist die voorbeelden me nog meer inzicht in de wijze waarop een schrijver de lezer kan laten puzzelen. Want dat, zegt Lidewijde, doet de lezer het liefst. Aan de hand van enkele aanwijzingen zelf uitvogelen waar het verhaal ten diepste over gaat.
Rapporteer
Mijn reacties