verlaten dorpenHeerlijk hoor, zo’n lekker lang Paasweekend. Ik nam me voor om weer wat meters te maken met het herschrijven van mijn manuscript. En inderdaad: tussen een lange paaswandeling en het paaseieren zoeken door zag ik kans maar liefst vier hoofdstukken te herzien. Nu nog maar zes hoofdstukken van de 42 die herschreven moeten worden. Het euforische gevoel over mijn voortgang werd helaas fors getemperd door een tegenvaller.

Jan Hanlo Essayprijs
Vorige week werden namelijk eindelijk de genomineerden voor de Jan Hanlo Essayprijs Klein bekend gemaakt. Het thema paste zo mooi bij de setting van mijn boek, dat ik besloot een poging te wagen. Het schrijven van een essay was een goede oefening, hield ik mezelf voor. Als ik niet bij de top tien zat, dan kon ik het essay altijd nog omvormen tot promotie-artikel voor mijn nieuwe boek. Sterker nog: ik kon er wel twee artikelen uit halen, want het essay moest een aardige omvang hebben: ongeveer 2.000 woorden.

Nooit meer stil
Het thema van de wedstrijd was ontleend aan het gedicht ‘Nooit meer stil’ van Jan Hanlo. ‘Men zal nog krijgen dat het nooit meer stil is’ was de eerste zin van dit gedicht. Jan Hanlo besprak in het gedicht vooral aan de geluiden van vliegtuigen, maar ik dacht dat het geen kwaad kon het wat breder te trekken. Immers: de leefbaarheid in de steden staat onder druk nu het coronavirus onze bewegingsvrijheid beperkt. Het leek me interessant het contrast te laten zien met de leegloop van dorpen en dan vooral die op het platteland van Spanje. Wekenlang schreef en schaafde ik aan mijn essay over verlaten dorpen in Spanje. Ik vroeg er feedback op van mijn proeflezers en dat gaf me uiteindelijk het zelfvertrouwen het essay in te zenden.

Droombeeld
Natuurlijk had ik niet écht gedacht dat mijn essay bij de genomineerden voor deze prestigieuze prijs zou zitten. En toch: met het verstrijken van de weken leek een plek in de top tien steeds beter haalbaar. Hoe geweldig zou het zijn mijn essay op de website werd genoemd! De ‘light’versie van de essayprijs loopt namelijk mee in de prestigieuze Jan Hanlo Essayprijs Groot, een prijs voor de beste essaybundel die in 2020 is gepubliceerd. Stel dat mijn essay in de slipstream van zo’n mooie prijs genoemd werd als genomineerde bij de kleine versie daarvan? Dat zou nog eens een opsteker zijn nu mijn boek bijna af was!

De moed zakte me even in de schoenen toen duidelijk werd dat er maar liefst 121 essays waren ingezonden voor de prijs, maar al snel praatte ik mezelf nieuwe moed in. Van die 121 moesten er vast wel een paar bij zijn met massa’s spelfouten, of met veel te weinig of juist teveel woorden. Na de lange coronawinter zou het essay misschien kunnen helpen een uitgever te vinden, fantaseerde ik verder. Maar zoals dat gaat met droombeelden: de realiteit is vaak anders. Vorige week werden de drie genomineerden bekend. Drie maar! De mijne was er niet bij.

Toen dacht ik aan een aflevering van de Schrijfvis Podcast van Dennis Rijnvis. Daarin vertelde schrijver Lucia van den Brink dat ze heel vaak meedeed aan schrijfwedstrijden en in navolging van
Stephen King de afwijzingen inlijstte en boven haar bureau hing. Mt Lucia is het helemaal goedgekomen. Haar in 2020 verschenen debuutroman ‘Niemand zoals hij’ is genomineerd voor de Hebban Debuutprijs. Gewoon volhouden dus.

1000 Resterende tekens