seagull 1518837 640

Image by Ben Kerckx from Pixabay

Het bijzondere aan deze crisis, vind ik, is dat het duidelijk maakt hoe A tot B leidt en B tot C. Neem de zeemeeuwen die tijdens het schrijven van deze blogpost luidruchtig boven de woonwijk vliegen op zoek naar eten. Nu de restaurants gesloten zijn, kunnen de vissers hun kwaliteitsvissen niet meer kwijt (A). Dus gaan de vissers minder vaak de zee op, gaat er minder visafval overboord en hebben de meeuwen honger (B). Als gevolg daarvan vliegen de meeuwen van Urk naar Emmeloord (C).

Sporen en wissels
Ja, van Urk, niet uit Urk, want Urk was vroeger een eiland. Dat zegt mijn dochter en zij kan het weten want in haar klas zitten veel kinderen die op Urk wonen. Nee, niet in Urk, maar op Urk. Zo spreek ik mezelf toe tijdens het schrijven. Ezelsbruggetjes die ik in recent of mindere recent verleden heb opgepikt, zitten als een mantra in mijn geheugen en komen gewild of ongewild naar boven. Zodra ik achter mijn laptop ga zitten, tenminste. - Ten minste als je het kunt vervangen door ‘minimaal’ en tenminste als je het kunt vervangen door ‘in ieder geval’. - Voor veel mensen misschien niet verrassend. - Verrassen met dubbel r en dubbel s want anders staat er verassen en dat betekent verbranden of cremeren. - Bepaalde spelling- en grammaticaregels zijn als vaste sporen en wissels staan in mijn hersenen gebrand. Hoewel ik soms ook wel eens naast het spoor terecht kom, natuurlijk.

Voltooid deelwoord
Als kind vond ik het voltooid deelwoord lastig. Een d, een t of een dt? Ik zag er de logica niet van. Ik zat op een klein dorpsschooltje met drie klassen: een 1-2, een 3-4 en een 5-6 combinatieklas. De hoofdonderwijzer gaf les aan de hoogste klassen, maar besteedde niet veel aandacht aan het voltooid deelwoord. Tot dan toe gingen alle meisjes naar de Huishoudschool en de jongens naar de LTS (beide zijn later opgegaan in het VMBO). Op deze scholen kon je ook wel een examen halen zonder de spellingsregels van het voltooid deelwoord te kennen, vond hij. En die enkeling met het schooladvies HAVO, die kon wel bijles Nederlands krijgen.

Bijles Nederlands
Ik herinner me oefenbladen met stippellijntjes die speciaal voor mij gekopieerd waren uit een lesboek Nederlands. Die moest ik invullen in het met landkaarten behangen kantoortje van de hoofdonderwijzer. Maar ik herinner me vooral een paar zaterdagen aan de eettafel van mijn oom Ruud. Hij was het die me leerde hoe het zat met ’t Kofschip en dat je eenvoudig kon horen hoe een werkwoord gespeld werd, als je het verving door het werkwoord ‘helpen’. Nog altijd ben ik mijn oom dankbaar voor zijn heldere uitleg. Zijn handige ezelsbruggetjes komen me nog steeds van pas. Er ging een wereld voor me open. Ineens bleek er logica te schuilen in die tot dan toe onvoorspelbare dt-kwesties. A leidde tot B en B leidde tot C. Met dubbel d, want de stam van leiden is leid-.

1000 Resterende tekens